Yuni: Waarover je niet kan spreken moet je het zwijgen overwinnen
door Merlijn Beullens
Ergens op de Indonesische vlakten liggen vijf tienermeisjes neer; de grassprieten komen ter hoogte van hun oren. Hun hoofden rusten op elkanders ledematen, sommigen van hen met hoofddoek, anderen zonder. De paarse plukken van Yuni’s haar liggen in de schoot van een vriendin. Ze staart naar boven. “Doet vrijen pijn?”, vraagt ze. Haar vriendin slaat haar speels in het gezicht, ze worden stil. De meisjes beschikken niet over de woorden om te spreken over seksualiteit of vrouwelijkheid, ze ontbreken de taal om hun eigen dromen uit te stippen. Ze weten alleen hoe ze hierover moeten zwijgen.
Met Yuni (Arawinda Kirana) creeërde regisseuse Kamila Andini een personage waarmee ze tegen de schenen van starre Indonesische tradities schopt. Yuni is het prototype van de veelbelovende jonge vrouw. Ze is de slimste van de klas, moet de mannen die haar ten huwelijk vragen van zich afschudden, maar wil zich niet conformeren aan de verwachtingen die haar worden opgelegd. Het contrast tussen haar knalpaarse ondergoed en haar grauwe schooluniform springt vanaf de eerste scène in het oog. Yuni weet zelf niet wat ze wil, enkel dat ze het zelf wil kunnen bepalen; ze wil vrij zijn om haar eigen keuzes te maken. Daarom haat Yuni woorden, ze schieten haar steeds tekort en dit gebrek staat haar vrijheid in de weg.
Andini toont de afstand tussen Yuni en de taal ook in haar slechte schoolresultaten voor literatuur. Ze verhinderen haar om de beurs te winnen die ze nodig heeft om verder te studeren na het middelbaar onderwijs. Daarnaast spreken Yuni’s vriendinnen alleen over wat er van hen verwacht wordt: het behalen van goede schoolresultaten, maagd blijven en trouwen. Hun bonte conversaties zijn oppervlakkig, de tienermeisjes missen de woorden om te dromen, om hun situatie in vraag te stellen en om hun misnoegen uit te drukken. “De grenzen van mijn taal, zijn de grenzen van mijn wereld”, schreef Ludwig Wittgenstein in zijn Tractatus Logico-Philosophicus. Alles waarvoor je geen woorden kan vinden, valt buiten de taal en wordt dus ondenkbaar. De vrouwen worden steeds stiller naarmate ze ontdekken dat hun hoeveelheid woorden ontoereikend is om te begrijpen wat hen wordt aangedaan.
Yuni kiest ervoor om niet te zwijgen, maar om opnieuw te leren spreken, lezen en schrijven. Alleen op deze manier kan Yuni erin slagen om haar dromen te articuleren en te ontdekken wat ze nu eigenlijk wil. De relaties die ze aangaat illustreren haar zoektocht naar taal. Ze wordt verliefd op haar literatuurleerkracht. Tijdens de les sms’t ze stiekem met haar vriendinnen over zijn knuffelbare schouders en zijn prachtige achterste, terwijl ze haar lippen rond haar paarse pen drukt. Ze verlangt naar datgene wat ze niet kan bereiken en wat hij voor haar verborgen houdt, de woorden die haar ontbreken. Dan leert ze poëzie kennen door haar zwijgende klasgenoot. Hij vouwt volgeschreven vellen kladpapier op en laat die onopgemerkt achter in haar jaszakken. “Ik wil je liefhebben zonder woorden”, stopt hij haar toe. Hij zet haar aan om zelf te leren schrijven en met hem weg te lopen.
Een veelheid aan onbeduidende achtergrondpersonages volgen elkaar zo snel op dat het moeilijk is om af te leiden hoe Yuni zich tegenover hen verhoudt. Yuni verdwijnt zelf naar de achtergrond. We raken gewend aan haar flamboyante verschijning, haar paarse gelnagels en speelse glimlach, maar verder blijft ze een onbekende. Hoe moeten we dan ook ontdekken wie Yuni is of wat ze wil, wanneer ze daar zelf helemaal nog niet uit is? Hoe zou ze haar dromen kunnen delen, als ze de woorden er niet voor heeft? Yuni’s anonimiteit en haar daaruit voortvloeiende oppervlakkige verschijning dragen bij aan haar woordenloosheid. We kunnen Yuni haar tekort aan woorden toch onmogelijk kwalijk nemen?
“Waarover men niet kan spreken moet men zwijgen.” Met deze woorden eindigt Wittgenstein zijn Tractatus. In een wereld waarin iedereen vrij en gelijk geboren is, kan dat een nobel streefdoel zijn. In een samenleving waar woorden sommigen in de steek laten, hen in de anonimiteit duwen en hun kracht tot emancipatie belemmeren, moet deze minderheid juist leren spreken om dit zwijgen te overwinnen.