In het voorlaatste jaar van zijn opleiding droomt Ugyen, een leraar in spe, van een leven in Australië als professioneel zanger. Een ambtenaar vertelt hem dat ze nog nooit zo’n gedemotiveerde leraar heeft gezien. Ugyen moet naar de meest afgelegen school ter wereld, in Lunana, een dorpje in het Himalaya gebergte. Het is een zware trektocht van acht dagen om er te geraken en als de leraar aankomt, blijken er in het dorp geen elektriciteit, geen schoolboeken en geen schoolbord te zijn. Hoewel de mensen in armoede leven, heten alle dorpelingen de nieuwe leraar hartelijk welkom. Ondanks hun enthousiasme heeft Ugyen al besloten dat hij niet van plan is te blijven. De Spartaanse vertrekken, de onbetrouwbare elektriciteitsvoorziening en het ontbreken van telefoonontvangst zijn maar enkele van de vele nadelen.
Dit feelgood debuut van regisseur Pawo Choyning Dorji valt op door zijn authenticiteit. Het is een eenvoudige film over geluk en identiteit. De reis naar Lunana is daar al een illustratie van. De jonge leraar wordt ontvangen met onvoorwaardelijke gastvrijheid, vaak van mensen die weinig te delen hebben. De reis stelt de regisseur ook in staat de kijker te verleiden met beelden van mistige ochtenden, stromende rivieren en met sneeuw bedekte bergen. De beslissing om op locatie te filmen met batterijen op zonne-energie en de dorpelingen als acteurs in te zetten, geeft de film nog meer een verfrissend gevoel van authenticiteit. De prachtige berglandschappen dragen bij tot de aantrekkingskracht van deze film.