Mica is 11 jaar en verkoopt plastic tassen in de straten en op de markt. Naar school gaan zit ervoor hem niet in. Zijn vader is ziek en kan niet werken, dus Mica is de kostwinner in huis. Omdat zijn handeltje in plastic tassen niet voldoende opbrengt, beslissen zijn ouders dat Mica met een oude vriend van hen mee moet om te werken in Casablanca. De jongen moet er helpen bij het onderhouden van de terreinen van een tennisclub voor rijkeluiskinderen. Al snel komt het tot een conflict en gaat Mica op de vuist met de jongens omdat ze hem uitdagen en vernederen. De situatie verandert echter volledig wanneer er een nieuwe tennisjuf arriveert. Het is een beroemde tennisster die door een blessure niet meer kan spelen. Zij ziet in Mica een groot toekomstig talent. Hoewel Mica gedisciplineerd met haar traint na zijn werkuren, wil hij in een container naar Marseille vluchten, waar ook een vriend van hem naartoe trok.
De regisseur ‘bezondigt’ zich niet aan de typische opbouw en het ‘hoerageroep’ dat zo eigen is aan dergelijke familiefilms. Het gaat hem namelijk niet om het in beeld brengen van een onwaarschijnlijk succesverhaal maar om het centraal zetten van het maken van keuzes.