The Mole Agent: Picaro op leeftijd
door Michaël Van Remoortere
Wie de Oscar voor beste documentaire zal winnen weten was pas op 25 april, maar één van de kanshebbers kunnen we nu reeds bekijken. MOOOV 2021 slotfilm The Mole Agent blijkt, na het internationale succes van I'm Not From Here en The Grown-Ups (beide 2016), de definitieve doorbraak van regisseur en schrijver Maite Alberdi. Zij bewijst andermaal als geen ander door middel van humoristische en humanistische portretten werelden te kunnen ontsluiten die al te vaak voor ons verborgen blijven.
Het begint met een krantenbericht. Niet het soort bericht dat we de laatste tijd, wanneer het over woonzorgcentra gaat, gewoon zijn. Berichten waarin veelal over de hoofden van diegenen die in deze centra zorg dienen te ontvangen uitspraken worden gedaan in termen van virologische of economische statistieken. Neen. Maite Alberdi begint haar The Mole Agent met een advertentie waarin gezocht wordt naar een man die nog niet in zo'n centrum verblijft maar er zich ondanks zijn gevoel voor zelfstandigheid in zou willen laten opsluiten. Het adverterende detectivebureau zoekt namelijk een mol; een spion, zo u wil. We leren Sergio Chamy, hoofdpersonage van deze gefictionaliseerde documentaire, kennen wanneer hij wordt aangeworven voor deze toch wel speciale missie.
De picareske avonturen van een spion
Het narratieve kader van The Mole Agent doet picaresk en parodiërend aan. Er wordt immers gespeeld met de conventies en clichés van het spionage genre. Maar de beelden opgenomen in het naar de Heilige Franciscus genoemde woonzorgcentrum ogen ongepolijst en voelen vaak even teder als wreed aan.
Eenmaal de overkoepelende zoektocht naar een mogelijke dief in het personeels- of patiëntenbestand in gang wordt gezet, laat schrijver en regisseur Maite Alberdi (The Grown-Ups, I’m Not From Here) deze zoektocht snel varen ten voordele van meer banale maar daarom niet minder spannender anekdotes uit het dagdagelijkse wedervaren van onze spion in zijn nieuwe biotoop ergens in het Chileense achterland. Monter, charmant en goedgekleed als hij is, trekt Sergio meteen de aandacht van zijn vrouwelijke medebewoonsters. Daarbij blijkt dat de sores en geneugten van de dans die wij leven noemen ook aan ons blijven knagen wanneer wij, zoals vaak eufemistisch gesteld wordt, onze laatste levensfase ingaan.
Eenzaamheid en troost
Berta, die al 25 jaar in het tehuis verblijft, herkent in Sergio onmiddellijk de gentleman waar ze haar hele leven reeds op wachtte. Ze gaat op ontwapende en jaloersmakende wijze doelgericht op haar prooi af. Tot haar en ons aller teleurstelling moet zij er echter achter komen dat onbeantwoorde liefde nooit went. Gelukkig kan Berta bij de alomtegenwoordige beeltenis van de Heer enige troost vinden.
Troost zoeken doet Sergio dan weer bij Pepita. Een dame wiens geheugen haar allerminst verraden heeft en die hele gedichten van eigen makelij voor kan dragen. Waarbij het basisingrediënt van haar poëtische receptuur vooral uit eindrijm bestaat. Wanneer Pepita, in wat de voorzichtige climax van deze vertelling genoemd kan worden, het tijdelijke voor de eeuwige hemel inwisselt, blijkt troost om al het ongerijmds dat zich op deze aardkloot afspeelt toch moeilijker te vinden.
Hoe meer we doordringen in de levens die elkaar kruisen onder het dak van de Heilige Franciscus, hoe meer de eenzaamheid van deze mensen op de voorgrond treedt. Wanneer er al sprake kan zijn van enige vorm van misdaad, dan is dat vooral het in gebreke blijven van de in afwezigheid uitblinkende familieleden.
Luchtig maar wrang
De zoektocht naar de dievegge wordt wel afgerond maar niemand voelt opluchting wanneer het om Marta blijkt te gaan. Een vrouw die, daar kunnen we niet omheen, toebehoren van anderen naar haar slaapkamertje sleept, maar die we voor deze onthulling al leerden kennen als diegene die dagelijks aan de poort van het centrum staat te bedelen om de aandacht van toevallige passanten in de hoop dat zij haar meenemen naar ... waar dan ook.
Het zorgpersoneel, dat in de hele documentaire grotendeels op de achtergrond blijft, vond er niet beter op dan nu en dan telefoongesprekken te ensceneren met de reeds langs overleden moeder van de tachtigjarige Marta om haar met eenzaamheid verbonden onrust te verlichten.
Het kan als allemaal kommer en kwel lijken maar de toon van The Mole Agent is opvallend licht. Al was het maar omdat Sergio niet de meest subtiele spion is. Zowel in het hanteren van de technologische snufjes waarmee hij werd uitgerust als in zijn nogal directe manier van informatie vergaren via expliciete vraagstelling.
Toch zal na het einde van de film vooral de wrangheid van dit humanistische portret van opzij geschoven mensen bijblijven. Wanneer Sergio, na zijn taak volbracht te hebben, weer naar huis gaat blijven wij achter met het beeld van de bedelende Marta aan de poort. De aftiteling valt als een doek over wat we liever niet zien.