Na een lange tocht komt de mijnwerker Elder, samen met zijn jonge vrienden Gallo en Gato aan in het hooggelegen La Paz. Een grote stad met enorme woonblokken en een wirwar aan elektrische kabels, ondergedompeld in het oorverdovende gedreun van bouwconstructies en nooit aflatend verkeer. Na een protestmars tegen de sluiting van de mijn waar ze werkten, verdwalen Elder en zijn makkers in de enge steegjes van de uitgestrekte markten waar mensen in armoede leven. Maar Elder voelt zich niet goed. Is het zijn slechte gezondheid? Is zijn lichaam gesloopt door het zware werk in de mijnen of door te veel alcohol? Of is het hoogteziekte? Bij een medische post vinden ze de oorzaak van zijn flauwte niet. Elder komt terecht bij Mama Pancha, die beweert een familiekennis te zijn. Zij kent iemand die hem kan genezen: een zekere Max, een soort van kluizenaar of sjamaan die in de uitgestrekte groene bossen in het omringende gebergte woont. Max heeft apocalyptische visioenen en nu en dan zakt hij af naar de stad waar de marktkramers hem maar al te goed kennen. Deze keer verschijnt er een witte hond in het bos, die hij naar beneden volgt tot hij bij Elder in het holst van de stad uitkomt. De zieke man bevindt zich in een diepe mystieke trance.
De film werd gedraaid in Super 16mm, wat een erg korrelig beeld geeft. Sommigen noemen 'El gran movimiento' een mengeling van een sociale documentaire en mystieke fictie, of een stadssymfonie vermengd met ecologisch mysticisme. Een film die zich niet onder één noemer laat vangen.