Eén dag in een onopvallend Zuid-Chinees stadje. Enkele lamlendige Chinezen strijden om een tas vol geld. Ze zijn onhandig, gaan over lijken en ouwehoeren over van alles. Maar ondanks de spanning, absurditeiten en zwarte humor — zie de titel — is dit geen Chinese variant op Tarantino. De toon is serieuzer.
Liu Jian heeft een achtergrond als landschapschilder. Dat is te merken aan zijn tekenstijl die geënt is op de werkelijkheid. De animatie zelf is beperkt, maar precies. Bovendien zijn ook de onbeweeglijke gezichtsuitdrukkingen en houdingen bij Liu expressief. De geluidsband is realistisch, gedetailleerd in geluidseffecten, diepte in het achtergrondgeluid en een aanstekelijke soundtrack. Het is niet moeilijk om in de film een kritiek op het moderne China te zien. Overal hangen gescheurde posters en reclameborden, neonlichten knipperen moedeloos, graffiti bekladt de muren: ongeïnspireerde boodschappen van marktkapitalisme en zelfexpressie. Maar dieperliggend gaat het over de menselijke natuur: over verlangen, over hebzucht, de keuzes die we onder ogen moeten zien en het noodlot dat ons treft.