Een onschuldige kalverliefde leidt tot een ongewenste zwangerschap. Hikari, een veertienjarig schoolmeisje uit Nara, staat onder druk om haar kind voor adoptie af te staan. Vijfhonderd kilometer verder, in Tokyo, lukt het Satoko maar niet om zwanger te worden. Haar echtgenoot Kiyokazu is wanhopig. Hij worstelt met schuldgevoelens omdat hij niet kan beantwoorden aan de traditionele waarden. Wat voor een echtgenoot is hij als hij zijn vrouw geen kind kan schenken? Dit drijft hem zo ver dat hij de scheiding aanvraagt. Het koppel maakt kennis met ‘Baby Baton’, een organisatie die ongewenst zwangere vrouwen opvangt en adoptieouders zoekt voor hun kinderen. De puzzelstukken vallen op hun plaats: ze adopteren de jongen Asato, de baby van Hikari.
Satoko en Kiyokazu genieten van hun gezinsgeluk tot Hikari jaren later – Asato is al een kleuter – bij hen op de stoep staat. De vrouw met gebleekte haren en schreeuwerige bomberjack die haar kind óf geld eist, lijkt helemaal niet meer op de onzekere veertienjarige die haar kind afstond. Satoko en Kiyokazu geloven hun ogen niet. Staat Asato’s biologische moeder voor hen, of hebben ze te maken met een oplichtster die uit is op een smak geld?
Regisseur Naomi Kawase verfilmde de roman van de Japanse schrijver Mizuki Tsujimura in lyrische, zonovergoten beelden en gevoelige scènes. Door flashbacks kijken we naar de liefde van een biologische- en een adoptiemoeder voor hun kind. Beiden zijn “echte moeders”.